De Stadshaven van Goes, is de voormalige haven van de stad Goes en sinds 1974 in gebruik als passantenhaven. De haven bevindt zich in het centrum en heeft via het Goese Sas een verbinding met Nationaal Park Oosterschelde, het grootste Nationaal Park van Nederland.
Rondom de stadshaven staan historische huizen waaronder het 't Soepuus, een voormalige getijdewatermolen.
De namen van enkele straten rond de Stadshaven herinneren aan de historische betekenis van enkele producten die van grote betekenis waren voor de Goese economie, namelijk Bierkade en Turfkade. De kademuren van de stadshaven zijn een rijksmonument.
Voor de historisch geïnteresseerde bezoeker is het oude centrum een goudmijn. Als u maar kort in Goes bent, moet u zeker even naar de Grote Markt wandelen met als blikvanger het Stadhuis en de Grote Kerk.
Dé winkelstad van Zeeland. In het hart van de stad en nabij de haven zijn gezellige cafés en uitstekende restaurants met terrassen. Hier beginnen ook de aaneengesloten winkelpromenades met hun royale winkelaanbod. De kronkelende straatjes van weleer koppelen de charme van het verleden aan het assortiment van nu. Op donderdag is het koopavond. Op dinsdag en zaterdag is er markt op de Grote Markt en elke laatste zondag van de maand is het koopzondag.
In de tiende eeuw ontstaat er een kleine nederzetting aan de Korte Gos, een kreek op Zuid-Beveland. Op de kreekrug bij het water bouwen de dorpelingen hun huizen. De ambachtsheren laten er een verdedigbare toren bouwen. Dicht in de buurt komt een kerk, gewijd aan Maria Magdalena. Deze heilige staat afgebeeld op het middeleeuwse stadszegel. Het dorp groeit gestaag. Een open terrein tussen de kerk en de haven, die het restant van de kreek is, krijgt de functie van marktveld.
Gravin Jacoba van Beieren staat in 1417 toe dat de Goesenaars een gracht rond hun grondgebied graven, met bruggen, poorten en een stadsmuur. Haar vader graaf Willem VI heeft van Goes in 1405 een stad gemaakt. De voornaamste bron van welvaart is de productie van zout. De grondstof hiervoor is afkomstig van de Franse kusten. Een andere belangrijke nering in de vijftiende eeuw vormt de lakennijverheid. Schepen met thuishaven Goes zijn in die tijd te zien in veel West-Europese havens. De zestiende eeuw is in Goes een periode van economische bloei. Ondanks overstromingen, de verzanding van de haven en een stadsbrand in 1554 blijft het economisch voor de wind gaan. Men is in staat om verbrande huizen in steen te herbouwen. Bij het mislukte beleg van de stad door de Geuzen in 1572 gaat het industriegebied langs de haven in vlammen op. De welvaart gaat in rook op.
In 1576 vertrekken de laatste Spaanse troepen uit Zuid-Beveland, waarna Goes zich voor de Prins van Oranje verklaart. Prins Maurits geeft Goes toestemming voor de aanleg van een moderne stadsverdediging. Op luchtfoto's is nog altijd goed te zien dat Goes ooit een vestingstad is geweest. Inmiddels komt de werkgelegenheid voornamelijk voort uit de marktfunctie van Goes. De namen van pleinen en kaden herinneren nog aan die tijd: Grote of Korenmarkt, Oude Vismarkt, Vlasmarkt, Beestenmarkt, Kreukelmarkt, Bierkade, Turfkade en Houtkade.